Terug naar de jaren vijftig? Welnee. Het nieuwe kabinet voelt de huidige tijdgeest juist haarfijn aan.
Trouw | Elma Drayer | deVerdieping | Dossiers | Lezersreacties op dit artikel (18) | Reageer zelf
| 15-02-2007
door Elma Drayer
In het weinig opwindende proza van het nieuwe regeerakkoord stond één zinnetje dat mij in diep gepeins deed verzinken. „De sollicitatieplicht voor alleenstaande bijstandsgerechtigde ouders met kinderen tot vijf jaar wordt geschrapt.”
Juist. Kun je iets afschaffen dat in werkelijkheid nooit heeft bestaan?
Al sinds 1996 zijn bijstandsouders (en dat zijn in veruit de meeste gevallen vrouwen) met kinderen boven de vijf officieel ’sollicitatieplichtig’. Maar nooit werd er zo driftig gebruik gemaakt van ontsnappingsclausules als bij deze regeling. Een bijstandsmoeder die echt niet durfde of wilde, hoefde van geen gemeenteambtenaar de arbeidsmarkt op. Er was dan ook geen sprake van het horrorscenario dat de tegenstanders vooraf in schrille kleuren schetsten. En waarin de werkwoorden ’jagen’ (voor de zielige moeders) en ’dumpen’ (voor de zielige kinderen) een glansrol speelden.
In 1999 probeerde Paars de sollicitatieplicht uit te breiden naar de groep bijstandsouders met kinderen jonger dan vijf. Weer was de verontwaardiging enorm, het ging niet door. En in 2003 deed toenmalig staatssecretaris Rutte nog een poging. Zijn voorstel verzandde uiteindelijk in een compromis. In de praktijk mochten gemeenten zelf uitmaken of ze hun bijstandsmoeders stimuleerden dan wel met rust lieten.
Niet moeilijk te raden hoe dat uitpakte. In juli vorig jaar bevestigde staatssecretaris Van Hoof in een brief aan de Kamer dat liefst 65.000 alleenstaande ouders waren vrijgesteld van sollicitatieplicht. Hij zei erbij dat hij het natuurlijk ’van belang’ vond dat gemeenten ’niet te gemakkelijk’ vrijstellingen gaven. Maar wat hij daaraan dacht te doen, liet de staatssecretaris volstrekt in het ongewisse.
En wat doen de nieuwe coalitiepartners? Roepen die de gemeenten eindelijk krachtig bij de les? Welnee. Ze leggen het moede hoofd helemaal in de schoot. Nou ja, een ’scholingsplicht’ voor bijstandsmoeders, dat kan er nog net af. Pakken ze vast met hetzelfde elan aan als de sollicitatieplicht.
De partijen die het christelijk-sociale regeerakkoord schreven, krijgen de laatste dagen nogal eens het verwijt dat ze stiekem terug willen naar de jaren vijftig. Onzin, natuurlijk. Ze hebben het huidige klimaat juist haarfijn aangevoeld. Het is per slot nog steeds onze nationale hobby om arbeidsmarkt en moederschap af te schilderen als twee elkaar bijtende fenomenen.
Praatprogramma’s kunnen bijvoorbeeld geen genoeg krijgen van oppervroedvrouw Beatrijs Smulders die bijna wekelijks mag komen uitleggen hoe ongeschikt jonge moeders zijn voor de boze grotemensenwereld. En het liberale avondblad vulde onlangs nog kolommen met klaagzangen van hoog- en duuropgeleide moeders die hun heilige recht op ’keuzevrijheid’ verdedigden.
Nu heb ik met die laatste categorie eerlijk gezegd weinig mededogen. Verdwijnt uit hun leven de man die ze nu onderhoudt – en die dag breekt voor één op de drie vrouwen heus aan – dan kunnen ze de financiële gevolgen doorgaans wel opvangen. Dat geldt allerminst voor hun minder bevoorrechte zusters. Die belanden onherroepelijk in de bijstand.
Toevallig bracht het Centraal Bureau voor de Statistiek maandag nieuwe armoedecijfers naar buiten. En ze bevestigen opnieuw wat onbegrijpelijk genoeg nauwelijks wil doordringen: dat armoede in hoge mate een feminien verschijnsel is. In de vier grote steden zijn alleenstaande vrouwen van 45 tot 65 oververtegenwoordigd in de lage inkomensgroepen. In Rotterdam leeft zelfs bijna vier op de tien van deze alleenstaande vrouwen rond het minimum. Een kleuter kan het verband leggen: de 65.000 alleenstaande bijstandsouders die de samenleving nu ontziet, zullen nimmer uit de armoedestatistieken van het CBS verdwijnen.
Bijstandsmoeders de hand boven het hoofd houden – het lijkt christelijk en sociaal. Maar dat is het niet. Niet voor de vrouwen. En al helemaal niet voor hun kinderen.